De Stichting Experimentele Woningbouw (SEW) kwam in 1968 tot stand op initiatief van het N.V. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten te Assen. De stichting had tot doel: "het bevorderen van de experimentele woningbouw door het ontwerpen of doen ontwerpen casu quo het realiseren of doen realiseren van experimentele woningtypen, teneinde bij te dragen tot de ontwikkeling van de woningbouw en het wonen".
Door de stichting werd een garantiefonds ingesteld om vernieuwende ontwerpen en plannen van architecten en stedenbouwkundigen mogelijk te maken die anders wegens de hogere stichtingskosten geen doorgang zouden vinden. Met de SEW kwam er een nieuwe stichting naast de reeds bestaande stichtingen met vergelijkbare doelstellingen, zoals de Stichting Nieuwe Woonvormen en Stichting Architecten Research.
De Stichting Experimentele Woningbouw was één van de particuliere initiatieven die zich bezig hielden met experimenteren om zo nieuwe woontypologieën en woonvormen te ontwikkelen. Van veel omvangrijker belang was echter de rol van de rijksoverheid. Met het programma Experimentele Woningbouw nam de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nam het initiatief voor een aantal belangrijke vernieuwingen op het gebied van volkshuisvesting en woningbouw.
Het experimentele project van de SEW in Delft betrof koopwoningen waarmee het zich onderscheidde van de experimentele woningbouwprojecten van de andere stichtingen, die vooral gericht waren op het ontwikkelen van betaalbare huurwoningen op grote schaal. De SEW leek dit echter vooralsnog een onhaalbaar doel, en richtte zich met het Delftse project op het ontwikkelen van een prototype. In de verkoopbrochure werd aangegeven dat het prototype ook niet bedoeld was "tot verzachting van de ellende van de woningnood", maar om "iets te laten zien van wat vandaag de dag mogelijk zou moeten zijn als antwoord op de woonwensen zoals we die vermoeden bij veel mensen. Het is een poging om zo een aantal hardnekkige stereotypen die nog steeds de woningbouw beheersen af te breken".
De Stichting Experimentele Woningbouw heeft tweemaal een onderzoek onder de bewoners van de Diagoonwoningen gehouden. Er waren nogal wat klachten over de slechte afwerking. Toch waren alle bewoners op één na nog steeds overtuigd van hun keuze toentertijd. De bewoner die al vrij snel weer vertrok was architect Carel Weeber. Hij had de woning betrokken uit 'beroepsnieuwsgierigheid' om eens een andere woonvorm te 'proberen'. Hij vond het huis te donker, nodeloos ingewikkeld en te veel aanwezig. In het tweede onderzoek zijn dezelfde bewoners nog eens gevraagd naar hun ervaringen met het experimentele concept van Hertzberger. Nog steeds bleek iedereen onverminderd enthousiast. De meeste bewoners dachten ook niet meer te kunnen wennen aan een 'gewoon' huis.